Wet op de Raad van State
Artikel 34
1
De Raad stelt de verzoeker en degene op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft in de gelegenheid naar aanleiding van de vordering van de vice-president, al dan niet in elkaars tegenwoordigheid, te worden gehoord.
2
Het onderzoek geschiedt in raadkamer. De Raad kan, hetzij op verzoek van de vice-president, hetzij op verzoek van een van de in het eerste lid bedoelde personen, hetzij ambtshalve, getuigen horen.
3
De Raad kan het horen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, opdragen aan een door hem in te stellen bijzondere afdeling, die aan de Raad verslag uitbrengt.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.